Dit document biedt een voorbeeldconfiguratie op Cisco adaptieve security applicatie (ASA) voor netwerk externe toegang met de Common Access Card (CAC) voor verificatie.
Dit document heeft betrekking op de configuratie van Cisco ASA met Adaptieve Security Device Manager (ASDM), Cisco VPN-client en Microsoft Active Directory (AD)/Lichtgewicht Directory Access Protocol (LDAP).
Voor de configuratie in deze handleiding wordt de Microsoft AD/LDAP-server gebruikt. Dit document heeft ook betrekking op geavanceerde functies, zoals OCSP- en LDAP-kenmerkkaarten.
Basiskennis van Cisco ASA, Cisco VPN-client, Microsoft AD/LDAP en Public Key Infrastructure (PKI) is nuttig om de volledige installatie te begrijpen. Bekendheid met AD-groepslidmaatschap en gebruikerseigenschappen, evenals LDAP-objecten helpt het autorisatieproces tussen de certificaatkenmerken en AD/LDAP-objecten te correleren.
De informatie in dit document is gebaseerd op de volgende software- en hardware-versies:
Cisco 5500 Series adaptieve security applicatie (ASA) die de softwareversie 7.2(2) uitvoert
Cisco Adaptive Security Device Manager (ASDM), versie 5.2(1)
Cisco VPN-client 4.x
De informatie in dit document is gebaseerd op de apparaten in een specifieke laboratoriumomgeving. Alle apparaten die in dit document worden beschreven, hadden een opgeschoonde (standaard)configuratie. Als uw netwerk live is, moet u de potentiële impact van elke opdracht begrijpen.
Raadpleeg Cisco Technical Tips Conventions (Conventies voor technische tips van Cisco) voor meer informatie over documentconventies.
Deze sectie behandelt de configuratie van Cisco ASA via ASDM. Het behandelt de noodzakelijke stappen om een VPN externe toegangstunnel te implementeren via een IPsec-verbinding. Het CAC-certificaat wordt gebruikt voor verificatie en het kenmerk User Principal Name (UPN) in het certificaat wordt ingevuld in de actieve directory voor autorisatie.
Deze handleiding is NIET van toepassing op basisconfiguraties zoals interfaces, DNS, NTP, routing, apparaattoegang of ASDM-toegang, enzovoort. Er wordt aangenomen dat de netwerkexploitant bekend is met deze configuraties.
Raadpleeg voor meer informatie Multifunctionele security applicaties.
Sommige secties zijn verplichte configuraties die nodig zijn voor eenvoudige VPN-toegang. Een VPN-tunnel kan bijvoorbeeld worden ingesteld met de CAC-kaart zonder OCSP-controles, LDAP-toewijzingscontroles. DoD machtigt OCSP-controle, maar de tunnel werkt zonder de OCSP geconfigureerd.
De vereiste basis-ASA/PIX-afbeelding is 7.2(2) en ASDM 5.2(1), maar in deze handleiding wordt een tussentijdse versie van 7.2.2.10 en ASDM 5.2.2.54 gebruikt.
Er hoeft geen LDAP-schema te worden gewijzigd.
Zie Bijlage A voor LDAP & Dynamic Access Policy mapping-voorbeelden voor extra beleidshandhaving.
Zie Bijlage D over het controleren van LDAP-objecten in MS.
Verwante informatie bekijken
Revisie | Publicatiedatum | Opmerkingen |
---|---|---|
1.0 |
26-May-2008 |
Eerste vrijgave |