Dit document beschrijft verouderd Simple Network Management Protocol (SNMP) - val-berichten in een Cisco Unified Intelligent Contact Management (ICM)-omgeving en biedt twee mogelijke methoden om te voorkomen dat deze informatieve berichten worden gerapporteerd.
Cisco raadt kennis van de volgende onderwerpen aan:
Cisco ICM-ondernemingen
Een begrip van SNMP
Dit document is niet beperkt tot specifieke software- en hardware-versies.
De ICM's Logger verzamelt gebeurtenissen en berichten van alle componenten van het systeem. De logger geeft deze informatie door aan het CSFS-proces (Customer Support Forwarding Service) dat gebeurtenissen ontvangt, filtert en in het geheugen houdt zoals in afbeelding 1 wordt weergegeven. De SNMP feed is een optionele ICM eigenschap die u toelaat om een gebeurtenis feed door een SNMP-conforme interface (TCP/IP) te ontvangen. Wanneer u de SNMP-feed gebruikt, kunt u deze configureren om de SNMP-trap naar de gewenste beheerclient te sturen.
Afbeelding 1—CSFS-feed
Door het ontwerp te starten, nadat u één logger in een gemengde omgeving hebt herstart, of wanneer één logger stoot, kunnen verouderde SNMP-vallen worden gegenereerd en weergegeven in het/de geconfigureerde SNMP-beheerstation(s). Wanneer het CSFS-proces is begonnen als onderdeel van de Logger, ontvangt het een gebeurtenis (alarm) die moet worden gemeld aan de externe client (via SNMP, Syslog of de Remote Monitoring Service [RMS]) en slaat het een kopie van de gebeurtenis in het geheugen op, een basisrecord genoemd. In een dubbelzinnige, fouttolerante omgeving, wanneer het CSFS-proces aan de ene kant naar beneden gaat en vervolgens opnieuw start, ontvangt het alle uitstaande basisgegevens aan de andere kant en stuurt ze naar de managementclient.
In dit gedeelte worden de mogelijke methoden beschreven die u kunt gebruiken om te voorkomen dat verouderde SNMP-informatie wordt gerapporteerd. De oplossing 1 toont u hoe u verouderde SNMP informatie van de logger en Oplossing 2 toont u hoe u verouderde SNMP informatie van de beheerclient onderdrukt of filtert.
Schoon de basisgegevens op. Stop de Loggers aan beide zijden tegelijkertijd en start ze daarna opnieuw. Dit proces verwijdert alle verouderde SNMP-trap van het CSFS-proces.
Opmerking: Deze procedure dient te worden uitgevoerd tijdens een onderhoudsvenster of tijdens een impactperiode van lage routes.
Stop Logger B.
Stop Logger A.
Start logger A.
Start logger B.
Een alternatieve oplossing is om de klant te voorzien van een klant die ouder is dan een bepaalde duur, bijvoorbeeld een week. Elke val die de SNMP dienst naar de tweede partijtoepassing van de klant stuurt (zoals HP OpenView) bevat een timestamp van wanneer de eigenlijke gebeurtenis zich voordoet. Klanten kunnen dan hun externe toepassing configureren om een alarm af te wijzen met een tijdstempel die ouder is dan een bepaald aantal dagen of weken. Het is belangrijk om op te merken dat het Cisco Contact Center Technical Assistance Center (TAC) niet assisteert bij de configuratie van de bepaalde externe toepassing die de klant kiest om deze gebeurtenissen / vallen te beheren.